Imagine

Scheppers, Spiegelaars en Dromers

Sinds de uitvinding van fotografie in 1839 is de hoeveelheid afbeeldingen die we per dag tot ons nemen exponentieel gegroeid. In 1977 schreef Susan Sontag dat door de komst van fotografie de mens een nieuwe visuele code of beeldtaal leerde. We leerde wat de moeite waard was om naar te kijken, om te observeren en vast te leggen. Foto’s als behapbare stukjes wereld, netjes gekaderd, klaar voor onze ogen om te consumeren.

Van Plato’s Grot naar de Camera
“De mens die via afbeeldingen zijn wereldbeeld vormt.” Plato’s allegorie van de grot lijkt met de dag relevanter te worden.

In de afgelopen 183 jaar is echter merendeel van de wereld gefotografeerd en hebben de meeste mensen een groot deel van de wereld in afbeeldingen voorbij zien komen. Sontag schrijft hierover dat hoe meer afbeeldingen de mens waarneemt hoe kleiner de invloed van de grot van Plato wordt. Namelijk hoe meer afbeeldingen je ziet hoe minder afhankelijk je bent van afbeeldingen. Want met iedere afbeelding die je ziet wordt het wereldbeeld in je hoofd steeds completer. Of zoals de filosoof Virgilio poëtisch zei: “Door de visualisering van de wereld wordt ons lichaam bewoond door het universum”.

Eigenlijk zou je daarmee kunnen stellen dat Plato met de allegorie van de grot voor het eerst een camera heeft omschreven: een donkere ruimte waarmee door lichtstralen stukjes wereld worden getoond zodat de mens deze kan gebruiken om een wereldbeeld te vormen. Maar Plato’s allegorie heeft nog een tweede deel: want hoe betrouwbaar is dit wereldbeeld?


Werkelijkheid
Als de foto een stukje wereld is, is het dan ook een weergave van de werkelijkheid? Sontag stelt dat dit nooit het geval is. Zelfs als een fotograaf haar uiterste best doet om een ware weerspiegeling van de werkelijkheid vast te leggen wordt de fotograaf altijd beïnvloed door onbewuste invloeden van diens eigen wereldbeeld. Daarmee is het een interpretatie van de werkelijkheid niet een weergave.

Toch hebben we als maatschappij de notie dat foto’s de werkelijkheid tonen en dienst doen als bewijs. “Pics or it didn’t happen” wordt er tegenwoordig vaak gezegd als iemand claimt dat er iets ongeloofwaardigs is gebeurd. En tot op zeker hoogte bewijst een foto ook dat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden: de shutter van de camera opent en legt vast wat er voor de camera gebeurd. Het zijn alleen de instellingen en handeling er voor en na die voor vertroebeling van de werkelijkheid zorgen.

Sontag noemt de uitbreiding van ons wereldbeeld door fotografie een “grandiose ontwikkeling”. Maar hoe compleet is dat wereldbeeld als deze voor een groot deel gevormd is door alleen te kijken? Iets ervaren doe je niet alleen door te zien. Geluid, geur en voelen zijn even belangrijk, misschien wel belangrijker. De gevangen uit Plato’s grot moesten de grot verlaten om hun wereldbeeld te veranderen. Maar in de huidige tijd komt de wereld via schermen naar ons toe, bepaald door algoritmes.

Het lijk wel alsof we weer terug de grot in zijn gekropen, waar we in plaats van te kijken met onze eigen visuele code, afhankelijk zijn geworden van een letterlijk geprogrammeerde code die bepaalt waar we naar kijken.

Betekend dit dan wel dat ons wereldbeeld groeit of krijgen we juist allemaal steeds meer hetzelfde wereldbeeld? en als ons wereldbeeld steeds meer hetzelfde wordt, hoe origineel zijn onze gedachtes, ideeën en fantasieën dan?


Verbeeldingskracht
De mensheid zit in een “Creativity Crisis”, stelt onderzoeker Kyung Hee Kim. Ze onderzocht de testscores van de Torrance Test for Creative Thinking vanaf 1966 tot 2010 en zag dat er een dramatische afname in creativiteit en verbeeldingskracht is sinds de jaren ’90. Het onderzoek geeft geen eenduidige oorzaak maar stelt wel dat conformiteit onder kinderen een van de grootste boosdoeners is. Gestandaardiseerde testen op school zorgen ervoor dat iedereen dezelfde leerstof krijgt, ze kijken naar dezelfde tv-programma’s en spelen steeds minder in en met de echte wereld. Dus gebruiken steeds minder hun verbeeldingskracht. Terwijl die verbeeldingskracht en fantasie juist ontzettend belangrijk zijn. Je hebt de echte wereld met verplichtingen, problemen en consequenties. Maar daarnaast hebben mensen ook nog het universum in hun hoofd een eigen wereld gebaseerd op ons wereldbeeld. In die parallelle wereld kun je dingen proberen, uitvindingen doen en heeft het leven geen limieten en consequenties.

Een heerlijke plek om naar te ontsnappen maar ook eentje die van levensbelang is. Filosoof en psychiater Damiaan Denys stelt zelfs dat de mens zonder verbeeldingskracht het niet zou overleven. Want het geeft ons het vermogen om te anticiperen. Doordat we gebeurtenissen eerst kunnen proefdraaien in ons hoofd pakt de echte poging doorgaans veel beter uit. Maar nog belangrijker is het gebrek aan limieten. Stel dat het enige wat je in je hoofd kan verbeelden dingen zijn die je al een keer hebt waargenomen? Dan waren we niet veel verder gekomen dan de Afrikaanse toendra, want alle grote uitvindingen zijn allemaal begonnen met een idee, een fantasie. Hoe zou de wereld eruit zien als de gebroeders Wright nooit het vliegtuig hadden bedacht? Als Edison nooit de gloeilamp had verzonnen? Zonder verbeeldingskracht zouden we het inderdaad niet overleven. De rol van fotografie in deze “Creativity Crisis” is dus een interessante. Als fotograaf maak je beelden op basis van de beelden in je hoofd. Je bent verantwoordelijk voor zowel creatieve input als de creatieve output. Natuurlijk geldt dit voor iedere kunstvorm, maar geen andere kunstvorm heeft de reputatie om “een stukje werkelijkheid” te zijn. Hierdoor ontstaat het interessante vraagstuk of foto’s ons een inkijk geeft in de echte wereld, in de interne wereld van de fotograaf of overstemt ons wereldbeeld alles en ziet de toeschouwer altijd zijn eigen interne wereld?


Het Fotofestival
Dit vraagstuk is de inspiratiebron voor het fotofestival Eindhoven. De grens tussen werkelijkheid en verbeelding. Met onderwerpen zoals algoritmes, beeldmanipulatie, lichaamsbeeld en aesthetic consumerism. Ons doel is om de bezoeker uit de grot van Plato te trekken en een actieve rol te geven. In plaats van dat ze op de automatische stand beelden consumeren willen we ze aansporen om de grens over te gaan en hun eigen verbeelding aan te spreken. Door bijvoorbeeld een expositie te maken waarbij ze hun mobiele telefoon in een zwarte envelop moeten laten sealen voordat ze naar binnen gaan. Als je de wereld niet meer binnen handbereik hebt kunnen mensen dan nog wel op hun innerlijke verbeeldingswereld vertrouwen?